Het verhaal van Heerlen, deel 1: De Romeinen

We schrijven het jaar 1 na Christus. Het leger van Julius Caesar heeft in de lage landen Neder-Germanië veroverd. Ze noemen de nieuwe provincie Germania Inferior. Colonia Claudia Ara Agrippinensium (Keulen) wordt de hoofdstad. Het wordt een drukte van jewelste op de route vanuit het zuiden naar het noorden. Voor een veilige doorgang van koeriers, soldaten en hoge ambtenaren leggen de Romeinen om elke 22 kilometer een bewaakte legerpost aan. Één post komt op de kruising van de Via Belgica (van oost naar west) en de Via Traiana (van zuid naar noord). Hier stichten de Romeinen Coriovallum. Deze bloeiende Romeinse stad zal later uitgroeien tot Heerlen. 

We willen allemaal gelukkig zijn

Coriovallum betekent ‘plek waar de legercommandant woont’. Die plek kozen de Romeinen niet voor niets, toen zij op die belangrijke kruising tussen de Via Belgica en de Via Traiana hun tentenkamp opsloegen. Ze zagen de rijkdom van het landschap; de kalk, het grind, de vruchtbare löss en het schone water van twee beken – de Caumerbeek en de Geleenbeek. Hier kon je goed leven. En ze zagen het strategisch belang van dit gebied. Dichtbij de frontlinies aan de Rijn die beschermd moesten worden. En dichtbij Colonia waar een klein Rome werd opgebouwd.

Het graf van soldaat Flaccus dat onlangs is gevonden op het Raadhuisplein stamt uit de prille beginperiode waarin Coriovallum gesticht is. Flaccus hoorde vermoedelijk bij het legeronderdeel dat zich hier als eerste vestigde. Maar lang zijn die soldaten niet alleen. Waar soldaten leven, ontstaat handel. En er komt nog meer bedrijvigheid omdat allerlei hoge ambtenaren uit Rome en andere delen van het Romeinse Rijk deze kant op komen om Germania Inferior te besturen.

Een golf van vernieuwing

Toen de Romeinen kwamen, woonden in onze regio Germanen en Galliërs. Zij leefden in kleine boeren nederzettingen van ongeveer 20 mensen verspreid over het heuvelland. Hun huizen bouwden zij van leem en riet. Door de komst van de Romeinen breekt er een golf van vernieuwing aan, want de Romeinen nemen allerlei moderne technieken mee. Zij bouwen hun tempels, huizen en iets later ook het badhuis met steen en mortel. En voor de daken gebruiken zij keramische dakpannen. Allerlei ambachtslieden vestigen zich in Coriovallum. Zij nemen allemaal kennis mee: architecten en timmermannen, artsen, molenaars en bakkers, slagers en leerlooiers, smeden en pottenbakkers. Bij opgravingen zijn al meer dan 50 ovens gevonden. Goed voor duizenden potten, kruiken, borden, schalen en meer.

Utere Felix

In de Romeinse tijd werken de meeste mensen gewoon thuis. De Romeinse vicus-woningen zijn smal en diep. Aan de voorkant van het huis bevindt zich een atelier, waar voorbijgangers binnen kunnen lopen om hun inkopen te toen. Er komen ook nieuwe ambachten bij, zoals kappers, kleermakers die mooie tunica’s maken, en edelsmeden die sieraden maken. Naast heel veel mooie spelden zijn bij opgravingen bijvoorbeeld ook een armband en een ring gevonden met de inscriptie Utere Felix, ‘dat je gelukkig mag zijn’. Die sieraden laten zien dat er in de geschiedenis eigenlijk niet zo veel verandert. We willen allemaal gelukkig zijn.

Een levendig centrum

Het badhuis waar de belangrijkste restanten van het Romeins verleden van Heerlen liggen, is rond 50 of 60 na Christus gebouwd. Het is misschien wel de belangrijkste ontmoetingsplek in Corriovallum.  Behalve om te baden komen mensen hier om spellen te spelen, om te luisteren naar lezingen, debatten te voeren of om van toneel- of muziekvoorstellingen te genieten.  Aan het einde van de eerste eeuw wonen hier misschien wel 1.000 mensen. Coriovallum is dan uitgegroeid tot zo’n belangrijk handelscentrum dat zelfs kooplui vanuit Frankrijk en Spanje hiernaartoe komen om op de drukke markt olijfolie, wijn, zoete abrikozen, kippen en kruiden verkopen en inheemse producten in te kopen. Die nemen ze mee terug richting het zuiden. De boeren op het platteland profiteren volop van de groei. De mensen hebben het goed. 

Het einde van een tijdperk

Vanaf het jaar 250 loopt de Romeinse bloeitijd af. De Franken vallen Germania Inferior binnen en er breekt een periode van oorlogen aan. Het belangrijke Coriovallum is een doelwit. De verwoestingen zijn groot. Keizer Constantijn probeert de stad aan het begin van de vierde eeuw opnieuw op te bouwen. Het badhuis verandert dan in een fort dat nodig is om de stad te beschermen. Want het blijft onrustig. Rond 500 valt het West-Romeinse Rijk en loopt het heel abrupt af met het ooit zo bloeiende Coriovallum. Net zoals er eeuwen later heel abrupt een einde komt aan de bloeiende mijntijd. De stad moet zichzelf herhaaldelijk in de geschiedenis opnieuw uitvinden. En slaagt daar iedere keer op een unieke manier in.”

Een museum vol verhalen

Het Romeins Museum dat rond de restanten van het badhuis wordt gebouwd brengt de Romeinse periode straks in beeld. Niet door een spotje te richten op een potje, maar door de verhalen te vertellen van mensen die hier hebben geleefd: van Flaccus, Lucius en Amaka en vele anderen. Het Romeins Museum opent in 2027 op de plek waar voorheen het Thermenmuseum lag. 

Nieuwsgierig naar de plek waar het prilste begin van Coriovallum en Heerlen ligt? 

Je vindt het kruispunt tussen de Via Belgica en Via Traiana waar de Romeinse soldaten hun tentenkamp opsloegen tussen het Raadhuis en de Q-Park parkeergarage in het centrum van Heerlen. Aan het einde van de eerste eeuw ligt Coriovallum tussen het huidige Corio Center, de Vossekuilenweg, Akerstraat en Valkenburgerweg. De stad is dan ongeveer 50 hectare groot.

Een mooie mengelmoes

Langs de wegen van en naar Coriovallum zijn grote grafvelden gevonden. De grafschriften laten zien hoe de oude Germaanse en Gallische cultuur zich vermengde met die van de Romeinen. De Romein Lucius vond bijvoorbeeld liefde bij de Germaanse Amaka. En tot diep in de derde eeuw zie je dat mensen Germaanse goden blijven aanbidden. Het moet een mooie mengelmoes geweest zijn.